De drie kleine Moonkys vinden een gewonde vogel in het bos. Ze besluiten hem dichter bij de stronk te brengen, waar ze hem kunnen verzorgen. Ze vragen de langskomende Grog om op hun vriend te letten terwijl ze al het nodige bij mekaar zoeken om een draagbaar te maken.
DE GEWONDE VOGEL
De drie kleine Moonkys vinden een gewonde vogel in het bos. Ze besluiten hem dichter bij de stronk te brengen, waar ze hem kunnen verzorgen. Ze vragen de langskomende Grog om op hun vriend te letten terwijl ze al het nodige bij mekaar zoeken om een draagbaar te maken.
De drie zijn nauwelijks het bos in wanneer Grog benaderd wordt door twee sinistere “ziekendragers” : Karnax en Kasimolo.
De twee snoodaards houden Grog zo goed voor de gek dat hij hen het ongelukkige vogeltje laat meenemen.
DE VLUCHT
De drie kleine Moonkys verzorgen de gewonde vogel op een open plek in het bos. Karnax en Kasimolo, hongerig naar gevogelte, komen ‘even horen hoe het met het vogeltje gaat’. De kleintjes sturen Karnax en Kasimolo weg, maar beseffen dat de vogel opnieuw moet kunnen vliegen om aan de klauwen van die snoodaards te ontsnappen. Ze gaan hem een spalk maken en een ballon opblazen zodat de vogel kan wegvliegen.
HET LUCHTGEVECHT
De drie kleine Moonkys bewonderen hun vriend vogel die zijn beste beentje voorzet. In het bos zinnen Karnax en Kasimolo op wraak. Ze willen dat “stuk gevogelte” neerhalen en spannen een reusachtige katapult op. Maar het wapen keert zich tegen hen. De vogel landt en neemt de kleine Moonkys mee voor een wandeling in de lucht. In het bos interesseert een raaf zich voor de lijken van de twee schurken, maar Karnax is nog niet zo erg dood … Hij temt de raaf en gaat ten aanval tegen de kleine Moonkys. Er ontstaat een echt luchtgevecht.